Het verhaal

JOSEPHINE

De geschiedenis van de Ragdolls gaat terug naar de andere kant van de oceaan: de Verenigde Staten.


Het begin


De Ragdoll is ontstaan ​​in Californië in het begin van de jaren zestig en is omgeven door mythe dankzij hun ietwat excentrieke fokker, Ann Baker. Ann Baker fokte in het begin zwarte Perzische katten.


Josephine was een witte (Perzisch-)Angora kat die toebehoorde aan Baker’s buren, Mrs Pennels, en ze was een semi-wilde die kittens kreeg die net zo wild waren als zijzelf. Het verrassende was dat al haar kittens groot waren met een vacht die niet klitte.


Op een gegeven moment is Josephine aangereden door een auto en heeft ze zo'n 2 dagen aan de stoeprand gelegen. De buren van Ann Baker vonden Josephine, gewond, maar levend. Ze werd naar hun werkplek (Universiteit) gebracht waar ze werd verpleegd. Ze had hoofdletsel opgelopen en had een oog verloren.


Tijdens het herstellen moest Josephine binnen blijven en werd ze wat tammer. Josephine's eerdere nesten waren half wild geweest, net als hun moeder, maar degenen die na het verkeersongeval geboren waren, waren erg ontspannen, volgzaam en sociaal. Volgens Ann Baker is er door het ongeluk iets genetisch gebeurd met Josephine waardoor haar kittens tammer werden en zich lieten hangen zoals een lappenpop (Ragdoll).


De meest waarschijnlijke verklaring is dat ze te maken kreeg met katers, die genen droegen voor meer sociale nakomelingen en dat de kittens dichter bij mensen werden grootgebracht.

Ann Baker heeft later ook nog verkondigd dat er tijdens het verblijf van Josephine op de universiteit DNA van een stinkdier was ingebracht. Dat is met een latere test weerlegd maar is wel een voorbeeld van de aparte denkbeelden van Ann.


De Pennels hadden niet zoveel met Josephine en haar kittens en wilden er maar al te graag afstand van doen. Het lijkt erop dat dit het moment was dat Ann's interesse in de kittens verder werd gewekt. Ze herkende de verandering in hun temperament en dit bracht haar ertoe enkele van de kittens te kopen, waarvan Buckwheat haar eerste was. Buckwheat werd Burmees genoemd maar ze had niet de specifieke kenmerken van een Burmees/Siamees. Ze had meer Perzische kenmerken en ze was een Black Solid.


Baker besloot een nieuw ras te creëren, een ras dat de zeer sociale, ontspannen eigenschappen, de niet-klittende vacht, het grote formaat en de eigenschap had om slap te worden bij het oppakken.


Ze noemde haar cattery Raggedy Ann.


Mevrouw Pennels had een eerder nestje van Josephine meegegeven aan een vrouwelijke predikant die een vriendin was van haar en ver afgelegen woonde. Nadat de echtgenoot van de predikant was overleden verhuisde de weduwe terug naar Riverside, slaagde Ann erin om ook dit nest (en dus nog meer afstammelingen van Josephine) te bemachtigen. Ann zegt zelf dat ze hiermee alle kittens van Josephine had. Wie deze katten zijn en hoe Ann deze katten heeft gebruikt in haar fokplan is onbekend.


Het trieste einde van Josephine


Ann kreeg Fugianna en eigenlijk wilde ze wel het hele nest met kittens hebben. Maar durfde er niet zo goed om te vragen want ze wilde niet te inhalig overkomen. Dus ze wilde hier een paar dagen mee wachten. Van deze beslissing heeft ze altijd spijt gehad.


De dag erna was meneer Pennels alleen thuis. Zoals gewoonlijk was Josephine zeer beschermend ten opzichte van haar kittens en viel de hond aan terwijl hij aan de kittens snuffelde. Het kwam tot een gevecht en meneer Pennels had er genoeg van. Hij was zo geïrriteerd hierover dat hij Josephine en haar kittens in zijn truck heeft geladen en naar het asiel heeft gebracht waar ze gelijk werden ingeslapen.


Van Josephine zijn helaas geen foto's bewaard.

BUCKWHEAT

In die tijd had Ann één van de oudere zonen van Josephine geleend om nageslacht te verwekken in haar Black-Brown Persian-fokprogramma. Deze zoon zag eruit als een Zwarte Pers en ze noemde hem Blackie maar heette waarschijnlijk eerst Pretty Boy.


Blackie is de vader van Buckwheat en Josephine is de moeder van Buckwheat.




Blackie

DADDY WARBUCKS

Tijdens een van haar bezoeken om Blackie te lenen, zag ze Blackie’s halfbroer (ook een zoon van Josephine).

Hij leek het meest indrukwekkend en had, in de woorden van Ann, het uiterlijk van een Heilig Birmaan. Nadat ze richting de Pennels had bewezen dat ze goed had gezorgd voor Blackie (hij was de meeste tijd bij Ann) mocht ze, na lang aandringen, deze kater ook lenen om met haar eigen poezen te kruisen.

 

Ze was helemaal ingenomen met deze zoon van Josephine en noemde hem Raggedy Ann Daddy Warbucks een Seal Point Mitted met blaze (bles) en witte staartpunt. Deze witte staartpunt komt nu nog altijd voor bij sommige Ragdolls maar wordt op shows als fout gezien. De vader van Daddy Warbucks is onbekend maar uit de genetica is gebleken dat hij geen Heilig Birmaan is (zoals ook altijd gezegd is geworden door Ann).


Omdat Ann zo onder de indruk was van Daddy Warbucks heeft ze haar plannen omgegooid en is op dat moment totaal gegaan voor zijn looks.

Daddy Warbucks werd hierdoor de stamvader cq het voorbeeld van het uiterlijk van de Ragdoll.


Ze ontwikkelde ook een rasstandaard naar evenbeeld van Daddy Warbucks. De Ragdolls moesten Mitted zijn met een bles op de neus en een witte staartpunt. Verder was alleen de kleur Seal en Lilac toegestaan.

Daddy Warbucks

De eerste Ragdolls

De allereerste Ragdolls werden op 3 juli 1965 geboren uit de combinatie Daddy Warbucks en Buckwheat dus halfbroer x halfzus want dezelfde moeder, Josephine.


Van de vier kittens waren er twee Point kittens en twee Black Solid (Self Coloured) kittens. Qua type leken ze allemaal op elkaar.

Een van de Solid kittens had witte sokjes, vergelijkbaar met die van zijn vader, Daddy Warbucks; terwijl zijn broer op zijn moeder leek, Buckwheat.

 

Buckwheat x Daddy Warbucks

  • Gueber   kater   Black Solid
  • Mitts        kater   Black Solid Mitted
  • Tiki          poes    Chocolate Point (ook bekend als Toni)
  • Kyoto      kater   Seal Point Mitted


De twee Solid kittens (Gueber en Mitts) waren beiden waren voorbestemd om de ouders te worden van kittens die zouden worden geregistreerd als Experimentele Perzen. Hoewel ze het kenmerkende Pointpatroon van de Ragdoll misten, waren ze in wezen hetzelfde; ze verschilden alleen in de afwezigheid van een dubbel recessief Point gen.


Daddy Warbucks was een Point. Hieruit kun je dus de conclusie trekken dat Buckwheat het Point gen moet hebben gedragen want er zijn 2 Point kittens uit deze combinatie geboren. De beide Black Solid kittens hebben allebei het Point gen onder hun zwarte jasje gehad. (genetica).

 

Gedurende enkele jaren waren de Point Ragdolls de favoriet en werden de Solids genegeerd. Ann Baker bemoeide zich ook niet met hen en gaf ze aan een vriend om voor te zorgen, maar toen ze in 1971 haar eigen register, IRCA, had opgericht, besloot ze de Solids opnieuw te introduceren omdat ze toen geloofde dat ze belangrijk waren om de grootte en oogkleur van de Point Ragdolls helpen te behouden en ze noemde ze Ragdolls Tu. Later heeft ze Solids ook bewust ingezet omdat ze een tekort had aan Point katers.


Omdat de IRCA geen erkende instelling was, werden de stambomen van veel katten, inclusief de Solids die bij de IRCA geregistreerd waren, nooit erkend en zijn ze vaak "omstreden". Ze worden vaak vermeld op stambomen van andere stamboeken als "Foundation".


Buckwheat is de stammoeder van de 'Black Side' van het fokprogramma van Ann.


Op 30 december 1966 registreerde Ann haar eerste 4 Ragdolls bij de National Cat Fanciers Association (NCFA).

  1. Daddy Warbucks 66-0577-6  (de allereerste geregistreerde Ragdoll)
  2. Tiki                          66-0578-6        poes    Seal Point   !         
  3. Kyoto                      66-0579-6        kater    Seal Point               
  4. Fugianna                66-0580-6       poes     Seal Point Bicolor

 

Ann Baker werd vermeld als zowel fokker als eigenaar van Tiki en Kyoto.

Daddy Warbucks en Fugianna werden geregistreerd bij Merle Pennel als hun fokker en Ann Baker als hun eigenaar.

 

Tiki is met de verkeerde kleur geregistreerd. Toen Ann Baker bezig was met het ras te ontwikkelen, stond het onderzoek van dna nog in de kinderschoenen. Ann ging er dus gewoon van uit dat Tiki een Seal was en geen Chocolate. Was het toen mogelijk geweest om via dna op kleur te testen, dan was gelijk vast komen te staan dat Tiki een Chocolate was.


FUGIANA

Naast de poes Buckwheat van Josephine kreeg Ann Baker nog een dochter van Josephine; waarvan de vader ook Daddy Warbucks was.

Ze noemde deze poes Raggedy Ann Fugianna, geboren 5 mei 1965.


Fugianna was in wezen een slecht gemarkeerde Seal Point Bicolor. Ze had een brede omgekeerde V op haar gezicht, een grote hoeveelheid wit op het lichaam en was verder te herkennen aan het feit dat haar oren zowel donker als wit waren.


Fugiana is de stammoeder van de 'Light Side' van het fokprogramma van Ann.


Ann Baker met Fugiana

IRCA

Naast diverse inteelt door onder andere Daddy Warbucks gebruikt Ann ook o.a. Birmees- en Birmaan-achtige katten en zelfs huiskatten worden ingezet. De kittens die geboren worden, worden in het begin geregistreerd als 'experimentele' Perzen. Op een gegeven moment is het zover dat zij en een groepje fokkers een kat 'ontwikkeld' hebben volgens de standaard zoals Ann die in haar hoofd heeft: de Ragdoll is een feit. Ann Baker vraagt patent aan voor haar Ragdoll en richt een eigen Ragdoll club op: IRCA (International Ragdoll Cat Association).

De Ragdolls zijn er in het beginstadium in allerlei kleuren namelijk pointed blauwogige Ragdolls en non­pointed Ragdolls. De non­pointed Ragdolls zijn alle andere kleuren dan points en worden later als Miracle Ragdolls geregistreerd en ook voor de fok gebruikt. Ann Baker wil wel bekendheid voor de Ragdoll, maar binnen haar eigen club. Het is niet haar bedoeling haar Ragdolls ooit in een van de andere grote kattenclubs van Amerika geassocieerd te krijgen.

De Daytons

In 1969 kochten Laura en Danny Dayton hun eerste 2 Ragdolls bij Ann Baker en startte de cattery Blossom Lines.

Tot 1973 probeerden de Daytons heel hard om met Ann samen te werken om het Ragdoll-ras te promoten, maar Ann wilde de volledige controle behouden. Waarschijnlijk was ze bang om de controle te verliezen over haar levenswerk.

 

Ann Baker hield alle documenten, zoals stambomen en de foundationkatten, over de Ragdolls geheim. Dit heeft Danny ertoe aangezet om zelf de stambomen op gaan zetten en bij te gaan houden.

 

Dit heeft hij jarenlang heel vakkundig gedaan (met een typemachine!) en hebben we er dagelijks nog profijt van.

Echter, dit betreft alleen maar Points omdat ze zelf alleen maar Points fokten.

 

Ze hebben zich, met succes, ook enorm ingezet om de Point Ragdolls erkend te krijgen bij grote organisaties. De Point Ragdolls werden erkend in Colourpoint (zonder wit), Bi-color en Mitted. Dit terwijl in de rasstandaard van Ann alleen maar Mitteds zijn toegestaan.

 

Verder vormden ze de allereerste Ragdoll-club, de Ragdoll Fanciers Club (RFC), die halverwege de jaren negentig werd opgesplitst in twee clubs, de RFC en RFCI. Beide clubs gaan tot op de dag van vandaag door.

 

In 1980 stopten de Daytons met het fokken van Ragdolls en zijn ondertussen allebei overleden.

 

Door de enorme inzet van de Daytons kennen de meeste mensen de Ragdoll als een Point ras met blauwe ogen. Veel Point fokkers houden zich (uit onwetendheid?) hier ook aan vast en vinden mede hierdoor dat de Mink, Sepia en Solid geen Ragdolls zijn.

 

Binnen deze stroming zijn er fokkers die hun Ragdolls ‘Original Ragdolls’ noemen. De zoveelste benaming. Deze fokkers willen alleen maar Points in hun lijnen.

 

Deze groep fokkers volgt dus de lijn van de Daytons en niet van de oorspronkelijke Ragdolls van Ann Baker.


Door de inspanning van de Daytons zijn de stambomen van 'Original Ragdolls' dus vrijwel tot op Ann Baker terug te voeren. Met een mooie woord, Fully traceable.


Bovengenoemde (Point) Ragdolls mogen alleen maar Seal, Blue, Chocolate of Lilac zijn.
Verder is Tabby niet toegestaan.

Denny Dayton met Loveable

Ann Baker

In het begin verkocht Ann 6 katers als dekkater. De overige katers werden als huisdier verkocht omdat ze te nauw verwant waren aan de fokpoezen. Er helaas nergens terug te halen welke katten dit waren.

 

Ze fraudeerde ook. Ze schrijft dat er mensen kwamen voor een uitdekking met een kater van haar. Vervolgens leende ze een kater van iemand anders, gebruikte die voor de uitdekking en zei dan vervolgens dat haar eigen kater de vader was. Natuurlijk kwamen die mensen niet meer terug voor een buitendekking nadat ze erachter kwamen. Ze beweert dat ze een eigen kater had, die niet bij haar woonde, die ze nooit aan anderen heeft aangeboden.

 

Ann Baker was op de eerste plaats een zakenvrouw en op de tweede plaats een fokker. Ze gaf rondleidingen in haar cattery.

TOERKOSTEN waren $ 1,00 voor volwassenen en 0,50 voor kinderen.

Rondleidingen werden 7 dagen per week gegeven van 13 tot 17 uur


De laatste jaren

1977 zou een slecht jaar worden voor Ann Baker. Ze was gedwongen de naam van haar cattery te veranderen van "Raggedy Ann" in "Ann Baker exclusief", maar toen ze de National Cat Fanciers Association (NCFA) verzocht om al haar eerdere Ragdoll-registraties te wijzigen, weigerden ze.

 

Op dat moment besloot de NCFA dat ze genoeg hadden van Ann Baker en liet ze haar weten dat ze alle registraties van haar cattery zouden laten vallen.

 

Ann Baker registreerde haar Perzen al enkele jaren bij CFA. Ze had ook haar Honey Bears bij CFA geregistreerd als Perzen. In een brief aan CFA begin 1977 had ze echter aan het CFA-bestuur geschreven dat haar Honey Bears in CFA waren geregistreerd als Perzen en dat waren ze nog steeds, maar ze waren genetisch gemodificeerd met DNA en waren in feite gedeeltelijk stinkdieren.

 

CFA Executive Director Jean B. Rose antwoordde op 9 mei 1977 op de brief van Ann Baker waarin stond dat het materiaal dat Ann had gestuurd waarin stond dat de Honey Bear Cats in feite gedeeltelijk stinkdieren waren, werd besproken door de CFA Board en om te citeren uit de notulen van hun vergadering: ”CFA heeft haar katten geregistreerd als Perzen aangezien dat de afstamming was; als het echter geen raszuivere Perzen zijn, zijn de registraties ongeldig. Hoewel de Raad niet per se van mening is dat dergelijke fokkerijen kunnen hebben plaatsgevonden, voelt zij zich niet verplicht om de mogelijkheid te bewijzen of te weerleggen.

 

Dr. Rosemonds Peltz heeft verzocht dat mevrouw Rose wordt aangewezen om:

  1. de authenticiteit van het materiaal te verifiëren,
  2. alle eerdere registraties te controleren en te annuleren zoals gepast is,
  3. geen verdere registraties van Ann Baker te accepteren op basis van de fraude toegegeven door haar correspondentie.”

 

Deze motie is uitgevoerd.

 

Ann Baker stierf in januari 1997 aan longkanker, dus ze was niet in staat om het Ragdoll-rashandelsmerk in 2005 te vernieuwen.

De Ragamuffin

De RagaMuffin heeft zijn oorsprong in de Ragdoll.

 

In 1993 werd Ann Baker terminaal ziek en werd verondersteld de IRCA over te dragen aan haar fokkers. Ze weigerde dat. Aangezien de IRCA een (privé)stamboek was dat geen aansluiting had binnen de gevestigde Cat Fancy werden alle rassen van de IRCA NIET als een officiële rassen erkend. Ze zijn ze vaak "omstreden" en je ziet ze terug op stambomen van andere stamboeken als "Foundation".  

 

IRCA Ragdolls, Miracles, Honey Bears, etc. konden dus niet worden overgedragen aan andere kattenverenigingen. De namen Ragdoll, Miracle en Honey Bear konden niet gebruikt worden omdat het nog altijd een handelsmerk was.

 

Gevolg was dat een groep fokkers, onder leiding van Curt Gehm, zich in 1993 van de IRCA afsplitsten. Onder deze fokkers zaten ook mensen die, naast de IRCA Ragdolls, ook andere rassen van de IRCA hadden.

 

De katten van deze gehele groep werden eerst geregistreerd als ‘Experimental’ Breed bij de TICA.

Er werd een nieuwe rasstandaard voor deze katten geschreven en bij de erkenning in 2003 kreeg het nieuwe ras de naam RagaMuffin verzonnen door Curt Gehm. Het had "Ragmuffin" kunnen zijn, maar door de "a" toe te voegen (en de "M" een hoofdletter te geven), kwam de RagaMuffin vóór de Ragdoll bij alle lijstjes. (Blijkbaar zat er best nog wat oud zeer bij de beste man.) RagaMuffin betekent kwajongen of straatjongen.

 

In 2003 werden RagaMuffins door de CFA werd erkend en in 2009 door de GCCF. In Nederland zijn ze sinds 2016 erkend.

 

De groep fokkers heeft zich, mede door het inkruisen van enkele andere rassen, gericht op bepaalde ras eigenschappen die van de RagaMuffin vandaag de dag een zelfstandig ras hebben gemaakt met andere kenmerken dan de Ragdoll. Zo is bijvoorbeeld de oogvorm en de structuur van de vacht anders geworden. Verder is de verdeling van het wit bij een RagaMuffin niet belangrijk. Dit in tegenstelling tot de Ragdolls waar in de rasstandaard heel precies staat omschreven hoe het wit moet zijn bij een show.

 

Het aantal toegestane rassen voor outcross is in de loop der jaren flink afgenomen. Er zijn momenteel nog een paar outcrosses toegestaan, echter bij iedere organisatie zijn er andere rassen (nog) toegestaan zoals de Brits Langhaar (GCCF), Selkirk Rex LH Straight (CFA) en Siberische kat (ACFA).


Sinds 2010 is het niet meer toegestaan om Ragdolls te gebruiken als outcross.

 

In het begin werd het natuurlijk veelvuldig gedaan. Er zijn zelfs stukken terug te vinden waarbij met creatief boekhouden een Ragdoll ‘opeens’ een RagaMuffin werd. Met alle beschuldigingen over en weer die daarna plaatsvonden.

 

Binnen de RagaMuffin zijn dezelfde variaties toegestaan als bij de Ragdoll; Mink, Sepia en Solid. Zelfs de Point is toegestaan!

 

Er zijn mensen (waaronder Curt zelf) die beweren dat de Mink, Sepia en Solid terug te leiden zijn tot RagaMuffins. Dat is inderdaad het geval. Echter, de RagaMuffins zijn pas in 1993 ontstaan en zoals je net hebt kunnen lezen is de RagaMuffin het gevolg van het samenvoegen van een aantal IRCA-rassen waaronder de Miracle Ragdolls (Solids) dus de geschiedenis gaat nog een stapje verder terug dan 1993.

 

Hieruit voortvloeiend is er wel een groep mensen die ten onrechte beweren dat Solid Ragdolls geen Ragdolls zijn en dat het RagaMuffins zijn. (zucht)

 

De RagaMuffin geassocieerde groep

 

Naast het opstarten van een geheel nieuw ras, hebben de oprichters en vroege fokkers ook een gecharterde club opgericht bij de ACFA, genaamd de RagaMuffin Associated Group (RAG).

 

Ze blijven een klein ras, met enkele tientallen fokkers verspreid over de Verenigde Staten en Europa. Zomaar met het ras beginnen te fokken is niet mogelijk. Er zijn een aantal strikte voorwaarden waaraan fokkers moeten voldoen. Zo worden beginnende fokkers de eerste 2 jaar door een ervaren mentor begeleid en er moet ook een examen worden afgelegd. Voor zover ik kan nagaan is er maar 1 erkende fokker van Ragamuffins in Nederland.


Pawpeds

maart 2021

De meeste fokkers zullen wel weten wat Pawpeds (PP) is maar voor diegene die het niet weten. Pawpeds is ooit opgezet door Ulrika Olsson (Zweden). https://pawpeds.com en is een grote (stamboom)database voor diverse diersoorten waaronder ook veel kattenrassen.


Het probleem in de kattenwereld is dat iedere stamboekvereniging zijn eigen database heeft. Dat betekent dat een stamboom, die door vereniging A is afgegeven, bij vereniging B met de hand moet worden ingevoerd op het moment dat er bij vereniging B stambomen worden aangevraagd en de stamboom van vereniging A van dekkater en/of de fokpoes nodig is. Dit zorgt ervoor dat geen enkele vereniging alle katten in zijn database (stamboek) heeft staan en de kans op foutjes bij het overnemen van de gegevens is ook duidelijk aanwezig.


Het voordeel van PP is dat het een wereldwijde database is. Fokkers en eigenaren sturen de stamboom van hun kat(ten) naar Pawpeds waar deze door vrijwilligers (database maintainers) worden overgetypt. Verder kunnen ook diverse uitslagen van testen zoals HCM en PKD naar PP worden opgestuurd. Het enige wat niet op PP komt te staan zijn de stamboomnummers.


Dit alles zorgt dat PP een enorme bulk aan informatie heeft per ras. Geen enkele vereniging kan hieraan tippen. Je kunt ook testparingen doen om te zien of en hoeveel procent inteelt er is etc. Omdat ook daar het invoeren allemaal met de hand wordt gedaan, kan PP niet garanderen dat de database foutloos is en er staan inderdaad fouten in PP.


Binnen de stamboekcommissie van Limbra Cat Club gebruiken wij PP dan ook als naslagwerk. Zijn aangeleverde stambomen niet duidelijk leesbaar of twijfelen we bijvoorbeeld over een naam of kleur dan kijken we daar of we dan duidelijkheid hebben.


So far so good totdat ik weer eens op PP zat en bij de Ragdolls iets geks zag maar daarvoor moet ik eerst iets anders uitleggen.


PP en de meeste verenigingen gebruiken een EMS-code (Easy Mind System) om middels een code aan te geven welk ras het is en wat de kleur en aftekeningen zijn.


Voorbeeld:

RAG n 03 33 : Ragdoll Seal Point Bi-color

RAG   = Ragdoll

n          = Seal (bij Sepia, Mink en Point) en Black bij Solid

03        = Bi-color

33        = Point

 

Binnen de Ragdolls zijn er 4 varianten namelijk:

Sepia   31

Mink   32

Point   33

Solid   –-   (geen code)


Vanuit de historie waren alleen maar Points erkend en hoefde daarom bij een Point geen 33 in de EMS. Maar tijden zijn veranderd. Sepia en Mink zijn ondertussen bij een aantal verenigingen erkend en Solid is nog niet erkend. Maar erkend of niet een Ragdoll heeft een bepaalde kleur en die hoort dan ook op de stamboom te staan. Althans dat zou je denken maar we zien de meest wilde omschrijvingen voorbijkomen op stambomen van andere verenigingen.


Daar gaat mijn verhaal verder.


Op een gegeven moment viel het me op dat ik geen verschil zag tussen een Point of Solid want bij de Point stond geen 33. Gezien de historie logisch maar dat zorgt er wel voor dat er ‘moedwillig’ fouten worden gemaakt bij het invoeren van de stambomen in PP. Points krijgen geen 33. Dus als je de regels blijft toepassen zijn alle Points in PP Solids want geen code 33. Overigens staan de Sepia en Mink er keurig in met hun code.

 

Daarom heb ik in december 2020 PP een mail gestuurd aan diegene die altijd mijn stambomen invoert (en dus ook Solids) dat nu geen onderscheid te zien was in PP tussen een Point en Solid. Ik kreeg als antwoord dat dat klopte en dat zij dat wel ergens bijhield maar niet in PP.

 

Dat vond ik een raar antwoord dus heb ik oprichtster van PP, Ulrika, een mail gestuurd en haar hetzelfde voorgelegd.

 

Ik heb ook een aantal suggesties gedaan want met alleen een probleem aankaarten krijg je niets opgelost.

 

Uiteindelijk heeft PP voor een oplossing gekozen die schuurt maar wel het simpelst is (en niet mijn idee).

Point = RAG

Mink, Sepia, Solid = RGD

 

Er is dus voor een andere lettercode is gekozen. Dit is alleen bij PP. Op officiële stambomen ga je RGD niet tegenkomen.

 

Mijn beste idee was alles zonder code in 1x een 33 geven en dan later de Solids daar weer uit filteren. Die groep is namelijk nog niet zo groot. Ik heb zelfs aangeboden om te helpen met de omzetting. Dan zou je vanaf nu alle Points een 33 kunnen geven. Deze methode hebben we ook bij ons eigen stamboek toegepast.

 

Maar dat stuitte op protest bij een aantal database maintainers bij PP. Daar zitten namelijk een aantal mensen bij die alleen maar Points accepteren als Ragdoll en vinden dat Sepia, Mink en Solid er niet bij horen.

Het is zelfs zo erg dat die nu hebben aangegeven dat zij alleen maar Points willen invoeren en dat we maar bij iemand anders moeten inleveren als we Sepia, Mink en Solids op de stamboom hebben staan. Dit kun je terugvinden op PP. https://pawpeds.com/db/?a=i&g=4&p=rag

 

Verder zijn er verenigingen die nog altijd stambomen vervaardigen voor Points zonder een 33 in de code. De uitleg van PP is dat de database maintainers dan teveel moeten opletten om die 33 er consequent bij te zetten. Deze redenering heeft voor- en nadelen, zoals veel oplossingen en ergens moet je je er dan maar bij neer leggen.

 

Waarom vind ik het schuren? Nu is het net of de Mink, Sepia en Solid geen Ragdolls zijn.

Verder ging het alleen om Point vs Solid. De Mink en Sepia hebben wel al hun eigen code binnen PP maar die worden gemakshalve ook maar apart gezet.

 

Mochten jullie op PP nu dus RGD tegenkomen dan weten jullie wat de reden hiervan is.

 

Zelf heb ik mijn stambomen, waarop Solids duidelijk staan, opnieuw naar PP gestuurd met het verzoek de Solids aan te passen zodat ze tenminste duidelijk te traceren zijn voor Ragdollliefhebbers en stamboekmedewerkers van verenigingen die niet tot nauwelijks met Solids te maken hebben.

Dit is ondertussen gebeurd.

 

Misschien als we met meerdere personen ons ongenoegen overbrengen richting PP over RGD dat we sterker staan en dan er een fraaiere oplossing wordt gebruikt.

Point, Mink, Sepia en Solid

oktober 2022

Ik zie op internet eigenaren van Ragdolls voorbij komen die heel trots vertellen dat hun kat bijvoorbeeld een Blue Point Mink is. Dan krommen mijn tenen want een Blue Point Mink bestaat niet. Nu kan ik me van een trotse liefhebber voorstellen dat de fout wordt gemaakt (wegens beperkte kennis) maar er zijn ook fokkers en zelfs stamboekverenigingen die dit doen.


Daarom een beknopte uitleg.

Bij de Ragdoll zijn er 4 variëteiten, namelijk een Point, Mink, Sepia en Solid.

Genetisch gezien zijn ze al verschillend.

Point : cscs

Mink : cbcs

Sepia : cbcb

Solid : C- (CC, Ccs, Ccb)


De C bij de Solid is dominant. Dat betekent dat als een kat het gen voor Solid draagt (C) deze kat altijd een Solid is. Het cs en cb is recessief.


Een Solid kan dus het gen dragen voor Point (cs) maar dit zie je niet. 2 Solids die het gen voor Point dragen (Ccs x Ccs) kunnen dus nakomelingen krijgen die Solid (CC, Ccs) of Point (cscs) zijn.

Een Ccs x Csb kan Solids geven (CC, Ccs, Ccb) maar ook Mink (cbcs).


De Point, Mink en Sepia vormen een apart groepje. Ze horen alle 3 tot de familie van de Point echter een Mink is iets donkerder dan een Point en een Sepia is nog donkerder.


De Point, Mink, Sepia en Solids kunnen in alle kleuren voorkomen. Dus een Blue Point, Blue Mink, Blue Sepia of Blue Solid.


Zoals je hebt kunnen zien, kan een kat niet Point en Mink tegelijk zijn. Of een Solid Point, een Point Sepia of een Mink Sepia.


Vroeger was alleen Point erkend en was het logisch dat achter iedere kleur van een Ragdoll Point stond. Mink en Sepia zijn ondertussen bij diverse (voornamelijk onafhankelijke) verenigingen erkend en het is even wennen dat er ook andere variëteiten op de stambomen kunnen staan.


Helaas is de Solid nog nergens erkend maar ook dat zijn echte Ragdolls die op de juiste manier op stambomen horen te staan (maar bv door de Fife als XLH (Experimentele LangHaar) worden verwerkt. Als fokker van Solids steekt het me iedere keer als ik het tegenkom.


Wil je zeker weten welke variëteit jouw Ragdoll is, laat hem/haar testen via dna. Een ander hulpmiddel is dat een Point altijd blauwe ogen heeft en een Mink aquamarijnblauwe ogen.


Mocht je een stamboom in je handen hebben en je twijfelt, vraag iemand met verstand van de kleurtjes bij Ragdolls om ernaar te kijken. Je mag de stamboom ook naar mij sturen dat ik er een blik op werp.


Mocht er een fout op staan, dan kun je altijd om een juiste stamboom vragen (via de fokker) bij de stamboekvereniging die de stamboom heeft afgegeven. Als we dit allemaal een tijdje consequent volhouden, leert iedereen ervan en zullen er (hopelijk) steeds minder van dit soort fouten op de stambomen staan van ons geliefd ras.



Fouten op stambomen

november 2022

Dankzij Ann Baker bestaat het ras Ragdoll. De familie Dayton heeft echter een belangrijke rol gespeeld in de erkenning van de Point Ragdoll. Zij kochten op een gegeven moment een aantal Point Ragdolls van Ann en vanaf dat moment hebben ze zich hard gemaakt om de Points erkend te krijgen (voor shows). Danny Dayton is met de hand (typemachine) stambomen gaan bijhouden en door zijn werk hem is er veel over de vroege Point lijnen bekend.

 

Doordat alleen Points erkend werden, was het logisch dat je niet erbij hoefde te zetten dat het een Point was. Hetzelfde zie je bijvoorbeeld bij Heilige Birmanen. In hun EMS-code (een Easy Mind System, een korte codering van een kleur en aftekening op de stamboom) staat hierdoor vaak geen 33 (Point) juist omdat Birmanen alleen maar Point zijn. Het kan niet fout gaan.

Op het moment dat de kleur voluit wordt geschreven, zie je wel Point bij de Birmanen staan.

 

Dus alles bij elkaar was het logisch je bij Point Ragdolls op stambomen niet altijd Point zag staan (uitgeschreven of in de EMS). Dat lag puur aan de interpretatie van de vereniging. Dit ging goed totdat de Mink, Sepia en Solid Ragdolls populairder begonnen te worden en de Mink en Sepia zelfs bij een aantal organisaties (zoals in 2017 bij de onafhankelijke verenigingen in Nederland) erkend werden. (Solids helaas (nog) niet).

 

De stamboekverenigingen over de hele wereld gingen/gaan er op hun eigen manier mee om.  Niet alle verenigingen gebruiken een EMS-code. Daarbij zijn er verenigingen die blijven vasthouden aan de denkwijze dat Ragdolls alleen Points zijn.

 

In de EMS-code hebben de 4 Ragdoll variëteiten een eigen codering.

  • Point : 33
  • Mink : 32
  • Sepia : 31
  • Solid : - (geen code)

 

Op zich is er niets aan de hand totdat de stambomen van die diverse verenigingen bij elkaar komen zoals bijvoorbeeld bij het aanvragen van stambomen voor kittens. Dan moet je goed opletten.

 

Zoals al eerder gezegd zijn er verenigingen die in de EMS code geen Point zetten bij hun Points. Vervolgens komt deze stamboom in handen van iemand die weet dat er ook Mink, Sepia en Solid Ragdolls bestaan. Die kijkt dan naar de stamboom en zegt dan: ‘hey, er staat geen 33, 32 of 31 achter dus het is een Solid.’

Je kunt je voorstellen dat er dan fouten worden gemaakt.

 

Een andere veelvoorkomende fout is dat door fokkers en stamboekverenigingen een kleur wordt omschreven als bijvoorbeeld een Blue Mink Point. Dit is genetisch onmogelijk. De kat in dit voorbeeld is een Blue Mink of Blue Point.

 

Wat kun je zelf doen om fouten op de stambomen te herkennen?

 

Verdiep je in de kleuren en genetica van het ras dat je fokt. Volg een geneticacursus, bijvoorbeeld bij het Nederlands Onafhankelijk Kattenkeurmeestersgilde (NOK), http://www.nokk.nl .

 

Silver en Tabby zijn bijvoorbeeld dominant. Dat betekent dat je op de stamboom kunt zien wie van de ouders en voorouders dit doorgeeft. Uit 2 effen katten (dus geen Tabby’s) kan bijvoorbeeld geen Tabby worden geboren. Dan is het uitzoeken wat er precies aan de hand is. Vaak is dan de kleur verkeerd op de stamboom gezet.

 

Verder kun je de stamboom van je eigen kat pakken en dan er gewoon naar kijken. Soms zie je al gelijk typefoutjes.

 

Hoe meer je weet van genetica en hoe vaker je een stamboom bestudeert, hoe beter je wordt in het lezen van stambomen en herken je zelf eventuele fouten veel sneller. Verder kun je altijd contact opnemen met mij.

Silver

december 2023

Er is een commerciele test beschikbaar gekomen om het Silver te testen!

https://cvm.missouri.edu/research/feline-genetics-and-comparative-medicine-laboratory/silver-inhibitor-genetic-testing-in-domestic-cat-breeds/


januari 2023

Silver en Smoke komen vanaf het begin voor in de Ragdoll.

Echter spelen er een paar factoren die ervoor zorgen dat de registratie van het Silver/Smoke op de stambomen een puinhoop is.

We noemen het Silver als een kat Tabby is.

We noemen het Smoke als een kat geen Tabby (en dus effen) is.


Daar waar ik het hieronder heb over Silver bedoel ik ook Smoke.


Silver is geen erkende kleur bij Ragdolls. Verder is het soms ook heel moeilijk om bij een Point het Silver te ontdekken. Deze combinatie kan ervoor gezorgd hebben dat fokkers in de loop der jaren het Silver maar verzwegen hebben. Anders zouden ze met hun Silver Points niet kunnen deelnemen aan shows of waren ze (waarschijnlijk) minder waard in de verkoop.

Echter met de opkomst van de Mink, Sepia en Solids duikt het Silver steeds vaker duidelijker op en kunnen we er niet meer omheen.


Het Silver gen is dominant. dat wil zeggen dat het zichtbaar wordt doorgegeven aan nakomelingen. Je kunt dus op een (kloppende) stamboom het Silver helemaal terug volgen in de lijnen.


Helaas is dat dus bij de Ragdolls niet het geval en zie je stambomen waar 'opeens' een kat Silver is en de ouders niet of zelfs verder terug in de lijnen niet. Ik heb een stamboom gezien waarbij de kat tot minimaal in de 7e generatie ervoor geen Silver had maar wel Silver nakomelingen heeft. Wat dus genetisch niet kan en probeer dan nog maar eens te achterhalen hoe het precies zit. (helaas niet gelukt)


Mocht je een Silver Ragdoll hebben, kijk dan eens op zijn/haar stamboom. Kun je het Silver tot in de voorouders (op de stamboom) terugvinden?

Zo nee, dan kun je een poging gaan wagen om het Silver juist te krijgen op de stamboom. Soms heb je geluk en lukt het je. en kun je een kloppende stamboom gaan vragen. Meestal blijft je met vragen en hiaten.


Houdt er rekening mee dat er verenigingen zijn die het niet boeit of een stamboom klopt of niet maar er zijn er ook een paar die wel een juiste stamboom willen (want anders hoef je in mijn ogen geen stamboom te hebben).


Verder zijn er ook fokkers die het niet boeit en dus niet meewerken als je erom vraagt. Het komt voor dat een kat doodleuk zonder Silver op de stamboom wordt gezet door de fokker terwijl je ziet dat het kitten Silver is. Soms is het ook onwetendheid van de fokker. Maar om dan naderhand een juiste stamboom ervan te krijgen kan heel moeilijk zijn.


Verder nog de opmerking dat er Heilige Birmanen zijn gebruikt om het Chocolate en Lilac (weer) in de Ragdoll te krijgen. Waarschijnlijk is van daaruit het Silver ook weer in de Ragdolls gekomen. Bij de Birmanen is Silver trouwens ook niet erkend.... (snap je hem?)

---


Silver Cloud of Tuftytoes, een stammoeder met Silver.

Gefokt door Ann Baker !!

Eigenaar Rovena Parmley (cattery Tuftytoes). Zij heeft Ragdolls rechtstreeks bij Ann Baker gekocht.

Bloedgroepennest

december 2023


Soms komt het voor dat je als fokker er opeens mee te maken krijgt dat je een nestje met kittens hebt die vanuit het niets binnen een paar dagen na geboorte sterven. Het is dan zaak om uit te zoeken wat er mee aan de hand was.

 

Als eerste ga je dan na wat de symptomen van de kittens waren. Voldoen ze aan de onderstaande symptomen?

  • De kittens overlijden binnen enkele dagen na de geboorte, zonder dat je iets van ziekteverschijnselen opmerkt.
  • De kittens verzwakken en verliezen hun eetlust. Ze drinken steeds minder en overlijden na enkele dagen.
  • Er ontstaat ernstige bloedarmoede. Dit kun je herkennen aan een rare verkleuring van de neus, oortjes en pootjes. Ze kleuren een beetje oranje-achtig.
  • Er ontstaat een vorm van geelzucht.
  • De urine krijgt een roodbruine kleur.


Dan heb je waarschijnlijk te maken met een zogenaamd bloedgroepen nestje. Vroeger heette dit het ‘Fading Kitten Syndroom’, maar nu we weten dat het door de bloedgroep komt, staat het bekend onder de naam Feline Neonatal Isoerythrolysis (FNI)

  • Feline = katachtige
  • Neo natal = na geboorte
  • Isoerythrolysis = vernietiging van de rode bloedcellen.


FNI betekent dus het afbreken van de rode bloedcellen bij pasgeboren kittens.

Hoewel veel kittens overlijden of in ieder geval ernstig ziek worden, zullen sommige kittens het zonder veel verschijnselen overleven of hebben hooguit een lichte bloedarmoede. In een enkel geval kan na 1 tot 2 weken de staartpunt afsterven doordat de fijnste bloedvaatjes daarin beschadigd zijn.

 

Bloedgroepen

Bij bloedgroepen gaat het om de aanwezigheid van stofjes op de rode bloedcellen, waardoor de rode bloedcellen door andere dieren als lichaamsvreemd gezien kunnen worden. Dit worden specifieke antigenen genoemd. 

Bij de kat komen 3 soorten bloedgroepen voor; A, b en (zeldzaam) AB.

Het meest voorkomende is bloedgroep A. In hoeverre de verschillende bloedgroepen voorkomen in katten verschilt per ras en per land.

Katten hebben van nature al afweerstoffen (antilichamen) tegen de bloedgroep die ze zelf niet hebben.

Oftewel:

  • Een A-kat heeft afweerstoffen tegen b-bloed.
  • Een b-kat heeft afweerstoffen tegen A-bloed.
  • Een AB-kat maakt geen afweerstoffen aan tegen b en ook niet tegen A.

 

Rassen

De verschillen in bloedgroepen kunnen dus problemen opleveren bij de fok (en ook bij bloedtransfusies).

Bloedgroep A
De meeste katten hebben bloedgroep A. Bijvoorbeeld bij de Europese Korthaar heeft, afhankelijk van het onderzoek, 75-100% van de katten bloedgroep A. Bij de Siamees komt voor zover nu bekend alleen maar bloedgroep A voor.

Bloedgroep b

Van alle rassen komt bloedgroep b het meeste voor bij Brits Kort- en Langharen. Maar komt ook veel voor bij (op alfabetische volgorde):

  • Abessijn en Somali
  • Burmees
  • Cornish Rex
  • Devon Rex
  • Maine Coon
  • Noorse Boskat
  • Perzisch Langhaar
  • Ragdoll
  • Scottish Fold/Straight
  • Siberische kat
  • Turkse Van


Bloedgroep AB

Bloedgroep AB is vrij zeldzaam, naar schatting minder dan 1% heeft deze bloedgroep. Bloedgroep AB is oorspronkelijk bij de Ragdoll gevonden, maar komt ook voor bij (op alfabetische volgorde):

  • Bengaal
  • Brits Korthaar/Langhaar
  • Maine Coon
  • Scottish Fold/Straight
  • Siberische Kat

Bloedgroep AB wordt ook wel genetisch als ‘c’ aangeduid.

 

Genetica

Normaal worden in de kattengenetica de regels van Mendel gevolgd. Daar geven hoofdletters aan dat een gen dominant is en kleine letters geven aan dat een gen recessief is. Voor bloedgroepen worden slechts hoofdletters gebruikt plus de mededeling dat de ene bloedgroep (A), de andere (B) overheerst. 

Om het enigszins overzichtelijk te houden heb ik de B als b geschreven omdat we ook met bloedgroep AB te maken hebben, zoals je hierboven hebt kunnen lezen.

Op volgorde van dominantie is het A – AB(c) – b.

Volgens de genetica zijn er een aantal mogelijkheden als de katten bloedgroep A en b hebben:



 

 

 




 

Als een A-poes en A-kater kittens voortbrengen (punt 1 in bovenstaande tabel) of als een b-poes en b-kater kittens voortbrengen (punt 9 in bovenstaande tabel), zal dit geen problemen opleveren.

Op het moment dat een kitten wordt geboren dat heterozygoot A (A/b) is, is er ook niets aan de hand. Maar op het moment dat je dit kitten voor de fok gaat inzetten moet je natuurlijk wel opletten. Als beide ouderdieren heterozygoot A (A/b) zijn, is er 25% kans op kittens met bloedgroep b (punt 5 in bovenstaande tabel).

 

Maar de allerbelangrijkste is het opletten bij het fokken met een poes met bloedgroep homozygoot b. Het blijkt dat b-katten veel antistoffen maken tegen A-bloed.

Bij 100% van de kittens die geboren worden uit de combinatie van punt 7 uit bovenstaande tabel en bij 50% van de kittens uit de combinatie van punt 6 gaat de moederpoes haar antistoffen tegen bloedgroep A via de melk doorgeven aan de kittens met fatale gevolgen.

 

Zolang de kittens nog in de buik van de moeder zitten, houden de placenta’s de antistoffen tegen.

 

De problemen ontstaan op het moment dat de kittens worden geboren en de moederpoes antilichamen tegen de bloedgroep van de kittens via de biest (colostrum cq eerste melk) gaat overdragen.

 

De b-moeder heeft antistoffen tegen bloedgroep A in de moedermelk en geeft dit zo door aan haar kittens. Deze antistoffen komen in het bloed van de kittens, en maken daar alle rode bloedcellen stuk. De kittens krijgen dan bloedarmoede, gaan snel achteruit en vaak sterven ze binnen een paar dagen.

 

Deze situatie is dus levensbedreigend voor de kittens. Na 18 uur is de darmbarrière van de kittens gesloten en kunnen er geen antistoffen meer opgenomen worden uit de melk.

Theoretisch zou het probleem ook voor kunnen komen bij een poes met de bloedgroep A die één of meer kittens krijgt met de bloedgroep b. Katten met de bloedgroep A hebben echter niet erg veel anti-b antistoffen, waardoor dit in de praktijk geen problemen geeft.

Bij poezen met de zeldzame bloedgroep AB zal het probleem ook niet optreden. Deze dieren hebben geen antistoffen tegen A en ook niet tegen de bloedgroep b.

De zeldzame variant AB is iets aparts.

  • Bloedgroep A gevormd door het genenpaar A/A, A/AB of A/b.
  • Bloedgroep b gevormd door het genenpaar b/b.
  • Bloedgroep AB gevormd door het genenpaar AB/AB of AB/b.

 

 

 

 

Testen

 

Omdat bloedgroep b veel bij de Britten voorkomen, laten veel Britten fokkers de bloedgroep van hun poes of fokkater bepalen voordat ze een nestje gaan fokken. Zo kan een bijpassende kater of poes worden gezocht en worden problemen voorkomen.

 

Het testen van de bloedgroep kan op verschillende manieren worden gedaan.

  • De serologisch bloedgroep door middel van bloedafname (meestal bij een bloedtransfusie).
  • De genetische bloedgroep door middel van een swap (fok).

 

Er zijn verschillende bedrijven die zo’n test verkopen. Hieronder staan 3 bekende bedrijven.

Op hun websites is vanzelfsprekend veel meer informatie te vinden.

 

 

Laboklin

Sinds 2017 gebruikt LABOKLIN een nieuwe geoptimaliseerde testmethode voor de genetische test voor bloedgroepen. Hiermee kunnen de varianten b en c betrouwbaar worden gedetecteerd bij raskatten. Wanneer er geen b- en/of c-allel aanwezig zijn, is het waarschijnlijk bloedgroep A.

Echter zekerheid is er niet: nog niet alles van de bloedgroep bij de kat is bekend. De mogelijke uitslagen zijn:

  • N/N, N/b of N/c = waarschijnlijk bloedgroep A
  • b/b = bloedgroep b
  • c/b of c/c = bloedgroep AB

De bloedgroep kan bij Laboklin getest worden door middel van bloedafname of swap. Voor verschillende rassen zijn er combinatiepakketten waar de bloedgroepbepaling automatisch wordt meegenomen maar het is ook mogelijk om alleen op bloedgroep te testen.

Voorbeeld van een uitslag bij Laboklin. Deze poes heeft bloedgroep b/b.

Nog een voorbeeld waarbij de betreffende poes het zeldzame AB draagt, namelijk A/AB

 

 

Combibreed (dr. van Haeringen laboratorium b.v.)

Bij Combibreed zijn losse testen te koop voor de bepaling van de bloedgroep voor alle rassen. Dit kan door middel van bloedafname of een swap.

Voor de Ragdoll bestaat bij hen een combinatiepakket (swap) waarbij bloedgroep AB automatisch in is meegenomen.

De bloedgroep AB genetische test voor Ragdoll katten (K300) kan bepalen of de kat waarschijnlijk Serotype AB (N/b) heeft of niet. Indien negatief, bepaalt het niet of de kat Serotype A (N/N) of B (b/b) heeft.

De serologische test (K712) bepaalt direct het serotype van de kat: A (N/N), b (b/b) of Ab (N/b). Dit kan alleen worden getest op een bloedmonster.

Met andere woorden: bij Combibreed wordt via een swap (dna) alleen getest of de Ragdoll bloedgroep AB heeft. Als dit niet het geval is, kan de kat bloedgroep A/A, A/b of b/b hebben. Dit kun je dan bij hen alleen testen via bloed.

Bij beide bovenstaande uitslagen weet je dus niet of je te maken hebt met bloedgroep A of b. Je kunt je dan ook afvragen wat de toegevoegde waarde van deze test is.

 

Langfordvets

Bij dit Engels bedrijf zijn er ook 2 verschillende testen beschikbaar. De eerste is voor alle rassen. De tweede wordt aangeraden voor Ragdolls en verwante rassen om er extra bij te doen in verband met bloedgroep b. Bij Langford kan er op dit moment (2023) nog geen onderscheid worden gemaakt op bloedgroep A en AB.

Leden van Limbra Cat Club kunnen bij Langford allerlei dna-testen aanvragen met 20% korting. De kortingscode is op te vragen door een mail te sturen naar secretaris@limbracatclub.nl

Zoals je bovenstaand kunt zien, zijn niet alle uitslagen van de testen datgene wat jij nodig hebt (vooral bij de Ragdoll). Testen kan van levensbelang zijn maar bedenk eerst bij welk bedrijf jij de uitslag van test gaat krijgen waar je mee vooruit kan.

 

Mijn poes heeft bloedgroep b. Wat nu?

Als de poes bloedgroep b heeft zijn er verschillende scenario’s.

 

Scenario 1

De makkelijkste oplossing is om daar niet mee te gaan fokken. Het voorkomt heel veel werk en stress.

 

Scenario 2

Mocht je toch ermee willen fokken, is het verstandig om op zoek te gaan naar een b-kater.

 

Scenario 3

Mocht je ervoor kiezen om toch te fokken met een kater die A/A of A/b is, is het superbelangrijk om de geboorte van de kittens niet te missen.

Als fokker moet je zorgen dat de kittens wel melk binnen gaan krijgen. Je kunt de kittens de eerste 18 uur, om de 2 uur, 2 ml (hoogwaardige) kittenmelk geven.

Op deze manier blijven de buikjes lekker gevuld en hebben ze geen honger waardoor ze niet de neiging hebben om (veel) bij de moeder te gaan drinken. Ze krijgen op deze manier wel een beetje melk van de moederpoes binnen maar niet genoeg om er ziek van te worden.

De belangrijke biest krijgen ze na de 18 uur ook nog binnen.

 

Tussen de voedingen door mogen ze gewoon bij de moeder liggen en tutten bij de moeder.

Belangrijkste is voor de volgende voeding even de urine met een wit wattenschijfje of doekje te controleren. Indien de urine te donker wordt, neem je het kitten met een warmtekruik erbij even apart tot in elk geval de volgende voeding.

 

Na 18 uur mogen ze dus weer volledig bij de moeder drinken. Meestal pikken ze dit gewoon op en liggen ze vrij snel tevreden bij aan de melkbar.

 

 

Scenario 4

Een andere mogelijkheid is om een donorpoes te zoeken die bloedgroep AA heeft. Vervolgens laat je bij de dierenarts minimaal 3 ml bloed aftappen. Van dit bloed laat je dan een serum vervaardigen waarbij het stolsel en rode bloedcellen zijn verwijderd. Dit serum vries je vervolgens in.

 

Nadat een kitten geboren wordt, houd je dit kitten gelijk even apart van de moederpoes. Een nest bestaat vaak uit meer dan 1 kitten dus dat komt dan goed uit. De moederpoes heeft op dat moment toch nog geen oog voor de kleintjes. Afhankelijk van het gewicht van de kittens geef je de kittens 3 tot 5 druppels van het serum.

 

Na het toedienen van het serum laat je de kittens nog even apart van de moeder zodat het serum zijn werk kan doen. Daarna kunnen de kittens gewoon bij de moederpoes gelegd worden en mogen ze de eerste melk met het beschermende biest drinken. Door het serum zijn de kittens beschermd tegen de afbraak van de rode bloedcellen.

Ingevroren serum is ongeveer 6 maanden houdbaar.


Scenario 5

Tot slot is het ook mogelijk om 2 nestjes te plannen die vlak achter elkaar worden geboren en waarvan het nestje van de b-poes het 2e nest is en het eerste nestje geen bloedgroepennestje is. De kittens kunnen dan gelijk de eerste 18 uur drinken bij de andere moeder. Maar zoiets plannen is natuurlijk wel een groot risico omdat de natuur zich niet houdt aan wat wij graag willen.


 

Mijn verhaal

Zelf was ik ervan overtuigd dat het niet voorkwam bij Ragdolls want ik had tot nu toe niet gehoord dat het mogelijk was maar heb via een harde les geleerd dat het wel degelijk kan.

Via een swap test ik mijn katten altijd op allerlei dingen waaronder kleur en bloedgroep voordat ik ga fokken zodat ik weet wat ik wel of niet kan verwachten.

Ook mijn eigen gefokte Batteraaf Nova had ik laten testen via de Combibreed Ragdoll (Van Haeringen) met een swap. Uitkomst van de bloedgroeptest was dat AB niet aanwezig was (en dat ze mogelijk A/A, A/b of b/b is).

Haar moeder Salsa had ik in 2018 laten testen bij Orivet en had als uitslag ‘Type A of Type AB’ met de opmerking ‘Cat has serotype A. Does not carry b bloodgroup’.

Haar vader Jaxx is getest bij Van Haeringen en had als uitslag N/N waarbij de N staat voor Normaal en het betekent dat hij A/A is getest, homozygoot bloedgroep A.

Er leek dus niets aan de hand. Aangezien Jaxx als bloedgroep A/A is getest, kon Nova alleen maar A/A (homozygoot bloedgroep A) of A/b of A/AB (heterozygoot bloedgroep A) zijn.


In 2022 kreeg Nova haar eerste nestje en van de 6 kittens overleden er 5 binnen een paar dagen. Slechts 1 kitten heeft het overleefd. Ik snapte niet wat me overkwam want de kittens waren niet ziek.

Hoewel de symptomen overeenkwamen met wat ik had gezien bij deze kittens, wilde ik maar niet geloven dat het een bloedgroepennestje was omdat ik ervan uitging dat het bij Ragdolls niet voorkwam en de uitslag van de testen ook geen belletje lieten rinkelen.


Begin 2023 heb ik Nova via een swap bij Laboklin opnieuw laten testen en bleek ze daadwerkelijk bloedgroep b/b te hebben.

Doordat de betreffende kater van het nestje van Nova bloedgroep A/A heeft, werd dus onbewust gefokt met de combinatie b/b-moeder en A/A-vader met alle gevolgen van dien. Het enige kitten dat het wel overleefde, heeft het geluk gehad dat ze heel klein was en dat ik haar gelijk heb bijgevoerd waardoor ze de kritieke eerste 18 uur prima was doorgekomen.


Het verdriet en onmacht wat ik voelde terwijl de kittens uit mijn handen glipten, hoop ik nooit meer mee te maken en gun ik niemand anders.

Jaxx, vader van Nova, is in 2023 opnieuw getest bij Laboklin en hij blijkt A/b te zijn. Dit betekent dat er bij Van Haeringen een fout in de test heeft gezeten.


Salsa, moeder van Nova, heb ik helaas niet meer opnieuw kunnen laten testen door Laboklin maar het kan niet anders dan dat ze ook A/b is en dat er ook bij Orivet een fout in de test heeft gezeten.


Overigens heeft Nova in 2023 een nestje gekregen met weer een A/A kater en alle (5) kittens hebben het overleefd doordat ik scenario 3 had gevolgd.


Conclusie

Zie je roodbruine urine bij pasgeboren kittens of geelverkleuring van hun slijmvliezen, neem dan onmiddellijk contact op met de dierenarts. Deze verschijnselen treden meestal binnen de eerste 24-72 uur op.

Valt jouw ras in een risicogroep of wil je het gewoon zeker weten?

Test dan altijd (minimaal) de bloedgroep van de poes voordat je ermee gaat fokken. Het kan een hoop verdriet voorkomen.

 

Bronnen:

  • document: Genetische bepaling van bloedgroepen bij katten, faculteit Diergeneeskunde Universiteit Gent
  • nl.laboklin.info
  • combibreed.nl
  • https://www.langfordvets.co.uk/diagnostic-laboratories/services/cat-genetic-testing/
  • melkvoordieren.nl/
  • catvirus.com
  • artikel ‘Serum’ van Jadwiga Kluiter-Jasyk